REFLECTIVE NOTE - EDITIE (1)2
Als initiatiefnemer van het netwerk Ambtenaar 2.0 (10.000 leden in Nederland en Vlaanderen) en van Pleio, het samenwerkplatform van de overheid (100.000 gebruikers) heeft Davied van Berlo ruime ervaring opgedaan in interbestuurlijke samenwerking en innovatie bij de overheid. Van Berlo werkt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (ministerie van Economische Zaken) als strategisch adviseur op het gebied van organisatieontwikkeling en vernieuwing. Van Berlo reflecteert vanuit zijn visie op de netwerksamenleving op het interview van Evelijn Martinius met José van Dijck over haar boek De platformsamenleving. Strijd om publieke waarden in een online wereld: Martinius, E. (2017) Strijd om publieke waarden in een online wereld. Public Note (1)2 |
Vormen online platformen een bedreiging voor publieke waarden? Dat is de vraag die José van Dijck in het interview oproept en - ondanks enige wetenschappelijke distantie - bevestigend lijkt te beantwoorden. Regelmatig wordt een vergelijking gemaakt met een historische situatie, bijv. hoe kranten een publieke waarde als waarheidsvinding hebben bevorderd via een professionele journalistiek. De vergelijking met de ontwikkelingen heden ten dage valt dan negatief uit. Vroeger lijkt alles beter.
Ik zeg niet dat de vragen die Van Dijck oproept ongegrond zijn. Platformen hebben onmiskenbaar een groeiende economische en sociale rol. De mediatisering en versnippering van de samenleving gaan door. Er zijn nog veel meer vragen te stellen over journalistieke, wetenschappelijke en institutionele autoriteit, over het beheer van digitaal erfgoed en over technologische ontwikkelingen als data-analyse en kunstmatige intelligentie. Maar bedreigen ze publieke waarden?
'Publieke waarden reflecteren een collectief belang, waardoor ze collectieve zorg en aandacht verdienen', zegt Van Dijck. Zijn publieke waarden een collectief belang in gestolde vorm en behoeven ze daarom bescherming tegen bedreigende ontwikkelingen? Of zijn publieke waarden een afspiegeling van een zich ontwikkelend collectief belang en groeien ze dus mee met maatschappelijke veranderingen? Ofwel: heeft Van Dijck het over publieke waarden of over de huidige vorm ervan?
Laten we het voorbeeld van de kranten nog eens bekijken. Van Dijck roemt kranten om hun journalistieke waarden, maar die zijn zeker niet algemeen geldend. Niet in de tijd en niet in het nu. Een krant is een bedrijf, zoals ze zelf ook aangeeft, en beweegt mee met de markt (de samenleving). Als er ethische normen zijn waar de krant zich aan houdt, dan zijn die een gevolg van bestaande publieke waarden, niet de bron ervan. De samenleving wordt weerspiegeld in de facetten van het medialandschap.
Net zoals eerdere generaties media zich hebben ontwikkeld om een afspiegeling te zijn en blijven van de samenleving, zal ook de huidige generatie dat moeten doen. Online platformen zijn de vorm van deze tijd en de vraag is hoe publieke waarden in die vorm ingepast worden. Extra uitdagingen daarbij is het feit dat deze bedrijven internationaal opereren (maar niet onoverbrugbaar) en dat de platformeconomie naar monopolies neigt. Dat vraagt om gepaste oplossingen.
Tegelijkertijd zijn er tekenen dat publieke waarden ook binnen die bedrijven hun weg vinden. Ze hanteren eigen regels en communiceren daarover, ze hebben medewerkers in dienst die deze regels hanteren en daar (professionele) afspraken over maken, ze werken samen met overheidsinstanties en zijn steeds gevoeliger voor de publieke opinie. Daarnaast bieden online platformen juist ook kansen om het publieke debat breder en mogelijk zelfs inclusiever te voeren.
Dat alles betekent niet dat we achterover kunnen leunen. Het kenbaar en werkbaar maken van publieke waarden bij bedrijven is een blijvende verantwoordelijkheid en veel breder dan alleen de digitale of mediawereld (denk aan milieu, mensenrechten, fair trade, etc.). De toepassing van die publieke waarden in online platformen vraagt echter om een vertaling naar de vorm die past bij de huidige technologie en markt. En eventueel om een aanpassing van die waarden aan de nieuwe tijd.
Beide thema's verdienen een uitgebreide studie en een diepgaand maatschappelijk debat, maar daartoe moeten we oude instituties niet meer als maatstaf gebruiken. Het boek, de krant en het televisiejournaal zullen voorlopig nog wel blijven bestaan, maar online platformen ook.
Ik zeg niet dat de vragen die Van Dijck oproept ongegrond zijn. Platformen hebben onmiskenbaar een groeiende economische en sociale rol. De mediatisering en versnippering van de samenleving gaan door. Er zijn nog veel meer vragen te stellen over journalistieke, wetenschappelijke en institutionele autoriteit, over het beheer van digitaal erfgoed en over technologische ontwikkelingen als data-analyse en kunstmatige intelligentie. Maar bedreigen ze publieke waarden?
'Publieke waarden reflecteren een collectief belang, waardoor ze collectieve zorg en aandacht verdienen', zegt Van Dijck. Zijn publieke waarden een collectief belang in gestolde vorm en behoeven ze daarom bescherming tegen bedreigende ontwikkelingen? Of zijn publieke waarden een afspiegeling van een zich ontwikkelend collectief belang en groeien ze dus mee met maatschappelijke veranderingen? Ofwel: heeft Van Dijck het over publieke waarden of over de huidige vorm ervan?
Laten we het voorbeeld van de kranten nog eens bekijken. Van Dijck roemt kranten om hun journalistieke waarden, maar die zijn zeker niet algemeen geldend. Niet in de tijd en niet in het nu. Een krant is een bedrijf, zoals ze zelf ook aangeeft, en beweegt mee met de markt (de samenleving). Als er ethische normen zijn waar de krant zich aan houdt, dan zijn die een gevolg van bestaande publieke waarden, niet de bron ervan. De samenleving wordt weerspiegeld in de facetten van het medialandschap.
Net zoals eerdere generaties media zich hebben ontwikkeld om een afspiegeling te zijn en blijven van de samenleving, zal ook de huidige generatie dat moeten doen. Online platformen zijn de vorm van deze tijd en de vraag is hoe publieke waarden in die vorm ingepast worden. Extra uitdagingen daarbij is het feit dat deze bedrijven internationaal opereren (maar niet onoverbrugbaar) en dat de platformeconomie naar monopolies neigt. Dat vraagt om gepaste oplossingen.
Tegelijkertijd zijn er tekenen dat publieke waarden ook binnen die bedrijven hun weg vinden. Ze hanteren eigen regels en communiceren daarover, ze hebben medewerkers in dienst die deze regels hanteren en daar (professionele) afspraken over maken, ze werken samen met overheidsinstanties en zijn steeds gevoeliger voor de publieke opinie. Daarnaast bieden online platformen juist ook kansen om het publieke debat breder en mogelijk zelfs inclusiever te voeren.
Dat alles betekent niet dat we achterover kunnen leunen. Het kenbaar en werkbaar maken van publieke waarden bij bedrijven is een blijvende verantwoordelijkheid en veel breder dan alleen de digitale of mediawereld (denk aan milieu, mensenrechten, fair trade, etc.). De toepassing van die publieke waarden in online platformen vraagt echter om een vertaling naar de vorm die past bij de huidige technologie en markt. En eventueel om een aanpassing van die waarden aan de nieuwe tijd.
Beide thema's verdienen een uitgebreide studie en een diepgaand maatschappelijk debat, maar daartoe moeten we oude instituties niet meer als maatstaf gebruiken. Het boek, de krant en het televisiejournaal zullen voorlopig nog wel blijven bestaan, maar online platformen ook.