REFLECTIVE NOTE - EDITIE (2)1
Jan Dirk Pruim is sinds 2002 griffier bij de gemeente Almere. Naast deze functie, treedt hij naar buiten met zijn inzichten over lokale politiek op verschillende media, waaronder in zijn handboek 'Hoe en wat voor het raadslid' of zijn eigen website: www.pruimpraat.nl. Pruim reflecteert vanuit zijn kennis van en ervaring in lokale politiek op het artikel: Van Dorp, E.J. (2017) Het Gulzige Gemeenthuis. Public Note, 2(1), 16-19 |
Het gemeentehuis als gulzige minnares/minnaar?
Werken bij de gemeente vraagt om met liefde werken voor het publiek domein. Ondanks de laatste organisatorische trend om ‘van systeemwereld naar leefwereld te bewegen’, blijft de wereld van het gemeentehuis verleiden. In de public note van Erik-Jan wordt dat mooi zichtbaar. Van degenen die als eersten die de stap naar ‘buiten’ moeten zetten, gemeenteraad, college, burgemeester, secretaris en griffier, is de burgemeester vaak degene die in nog het meest aan ‘het gemeentehuis’ kan ontkomen. Maar voor ieder van hen kent het gemeentehuis een onevenredige verleiding. Terwijl het huidige tijdsbeeld - dat zich laat kenmerken als een interregnum - vraagt om leiderschap. Leiders die bereid zijn de medewerkers mee te nemen naar een onbekende toekomst. Waarbij men onontkomelijk moet leren om van buiten naar binnen te denken.
In Erik-Jan’s public note wordt nog eens duidelijk hoe moeilijk het voor gemeentesecretarissen is om voorbij de technocratische benadering te komen. Dat is niet verwijtbaar, want we hebben tientallen jaren van technocratische fix-politiek achter ons liggen. Bovendien blijft die vorm ook nog in een bepaalde mate nodig. Maar nieuwe wegen moeten ons daar vandaan leiden. Dat betekent dat zeker in die prachtige baan van secretaris, de vraag ‘doe ik de goede dingen’ dominant mag worden gesteld, in plaats van ‘doe ik de dingen goed’. Of je nu secretaris, griffier of burgemeester bent: het blijft prachtig om aan de top van de gemeente te mogen werken, voor een veilige en welvarende gemeente.
Werken bij de gemeente vraagt om met liefde werken voor het publiek domein. Ondanks de laatste organisatorische trend om ‘van systeemwereld naar leefwereld te bewegen’, blijft de wereld van het gemeentehuis verleiden. In de public note van Erik-Jan wordt dat mooi zichtbaar. Van degenen die als eersten die de stap naar ‘buiten’ moeten zetten, gemeenteraad, college, burgemeester, secretaris en griffier, is de burgemeester vaak degene die in nog het meest aan ‘het gemeentehuis’ kan ontkomen. Maar voor ieder van hen kent het gemeentehuis een onevenredige verleiding. Terwijl het huidige tijdsbeeld - dat zich laat kenmerken als een interregnum - vraagt om leiderschap. Leiders die bereid zijn de medewerkers mee te nemen naar een onbekende toekomst. Waarbij men onontkomelijk moet leren om van buiten naar binnen te denken.
In Erik-Jan’s public note wordt nog eens duidelijk hoe moeilijk het voor gemeentesecretarissen is om voorbij de technocratische benadering te komen. Dat is niet verwijtbaar, want we hebben tientallen jaren van technocratische fix-politiek achter ons liggen. Bovendien blijft die vorm ook nog in een bepaalde mate nodig. Maar nieuwe wegen moeten ons daar vandaan leiden. Dat betekent dat zeker in die prachtige baan van secretaris, de vraag ‘doe ik de goede dingen’ dominant mag worden gesteld, in plaats van ‘doe ik de dingen goed’. Of je nu secretaris, griffier of burgemeester bent: het blijft prachtig om aan de top van de gemeente te mogen werken, voor een veilige en welvarende gemeente.