REFLECTIVE NOTE - EDITIE 1(2)
Hadewych van Kempen was senior kennisadviseur en coördinator gedragsinzichten in beleid bij het ministerie van Veiligheid en Justitie. Sinds 2016 is zij strategisch kennisadviseur bij de Inspectieraad, waar zij ook aandacht heeft voor gedragswetenschappelijke kennis ten behoeve van effectief toezicht en handhaving. Van Kempen reflecteert vanuit haare kennis van en ervaring op het artikel: Dorren, L. (2017) Principes in uitvoering. Overhet nut van ethisch nudge-debat. Public Note, 1(2), 9-14. |
De oproep aan het einde, om kritisch te kijken naar de standaarden waarmee we beleid beoordelen, is eigenlijk de kern van mijn reactie. Daar wil ik nog wel aan toevoegen dat dat ‘debat’ op verschillende plaatsen al uitvoerig is gevoerd, dat het de vraag is of er een debat nodig is en met welke deelnemers dan, en dat het primair de politiek is waar dat debat relevant is.
Ethiek is in mijn ogen niet enkel een wetenschappelijk of filosofisch thema, maar vooral ook een politieke zaak. Het mooie is dat het voorbeeld van de orgaandonatie-default dat nou juist laat zien. Als een beleidsinstrument, of de manier waarop een beleidsinstrument wordt toegepast, niet zonder meer aan maatschappelijk gedragen ethische normen voldoet, dan leidt een voorstel als het anders bepalen van de default onmiddellijk tot heftig maatschappelijk en politiek debat. En dat is maar goed ook, dat is de essentie van democratie. Voor ambtenaren is doorgaans democratie een veel belangrijker waarde dan het bewaken van de individuele autonomie van specifieke burgers, al was het maar omdat elke overheidsmaatregel enige autonomie van burgers kost, simpelweg doordat de overheid macht uitoefent door beleid te voeren.
Democratie is belangrijk voor ambtenaren, daarom stappen ambtenaren ook niet zelf naar de burger, voor zover met ‘de burger’ eigenlijk het hele electoraat bedoeld wordt. Keuzes en methoden transparant maken en verantwoording afleggen over maatregelen en beleidsuitvoering zijn aan de bewindspersoon, en het is het parlement dat daarover oordeelt. Langs die weg wordt het algemeen publiek geïnformeerd.
Waar het individuele burgers betreft wiens gedrag mogelijk beïnvloed wordt door middel van een nudge, kunnen we best bordjes neerzetten of brieven sturen: ‘Pas op, kijk uit! We hebben de trap aantrekkelijker gemaakt dan de lift, zodat we de kans verhogen dat u de trap neemt. We vragen u om een handtekening bovenaan een verklaring in plaats van eronder, zodat we de kans verbeteren dat u alles eerlijk in zult vullen.’ Enzovoort. Maar zou je dan ook niet dergelijke waarschuwingen moeten geven als je de accijns op benzine verhoogt in de hoop dat mensen dan minder kilometers zullen rijden? Als je een afstand tussen een school en een coffeeshop voorschrijft in de hoop dat kinderen minder snel zullen gaan blowen?
Het zou kunnen dat er enig misverstand ontstaat door de beperkte definitie van een nudge die ethici kennelijk hanteren, terwijl beleid een kwestie is van het slim inzetten van een groot repertoire aan juridisch geoorloofde, politiek verantwoorde, met kennis onderbouwde, maatschappelijk gedragen en ethisch acceptabele methoden. Daarnaast vermoed ik dat het idee dat nudging ingrijpt op menselijke irrationaliteit de suggestie wekt van een soort beleidsvoodoo en dat heeft met de realiteit weinig meer te maken. Het gaat niet om irrationaliteit maar om automatisch en niet bewust overwogen gedrag, met andere woorden om gewoonte en gemak. Dáár proberen beleidsmakers bij aan te sluiten, zodat ze geen dwang en drang hoeven in te zetten. Dat lijkt mij niet meer dan ethisch noodzakelijk.
Ethiek is in mijn ogen niet enkel een wetenschappelijk of filosofisch thema, maar vooral ook een politieke zaak. Het mooie is dat het voorbeeld van de orgaandonatie-default dat nou juist laat zien. Als een beleidsinstrument, of de manier waarop een beleidsinstrument wordt toegepast, niet zonder meer aan maatschappelijk gedragen ethische normen voldoet, dan leidt een voorstel als het anders bepalen van de default onmiddellijk tot heftig maatschappelijk en politiek debat. En dat is maar goed ook, dat is de essentie van democratie. Voor ambtenaren is doorgaans democratie een veel belangrijker waarde dan het bewaken van de individuele autonomie van specifieke burgers, al was het maar omdat elke overheidsmaatregel enige autonomie van burgers kost, simpelweg doordat de overheid macht uitoefent door beleid te voeren.
Democratie is belangrijk voor ambtenaren, daarom stappen ambtenaren ook niet zelf naar de burger, voor zover met ‘de burger’ eigenlijk het hele electoraat bedoeld wordt. Keuzes en methoden transparant maken en verantwoording afleggen over maatregelen en beleidsuitvoering zijn aan de bewindspersoon, en het is het parlement dat daarover oordeelt. Langs die weg wordt het algemeen publiek geïnformeerd.
Waar het individuele burgers betreft wiens gedrag mogelijk beïnvloed wordt door middel van een nudge, kunnen we best bordjes neerzetten of brieven sturen: ‘Pas op, kijk uit! We hebben de trap aantrekkelijker gemaakt dan de lift, zodat we de kans verhogen dat u de trap neemt. We vragen u om een handtekening bovenaan een verklaring in plaats van eronder, zodat we de kans verbeteren dat u alles eerlijk in zult vullen.’ Enzovoort. Maar zou je dan ook niet dergelijke waarschuwingen moeten geven als je de accijns op benzine verhoogt in de hoop dat mensen dan minder kilometers zullen rijden? Als je een afstand tussen een school en een coffeeshop voorschrijft in de hoop dat kinderen minder snel zullen gaan blowen?
Het zou kunnen dat er enig misverstand ontstaat door de beperkte definitie van een nudge die ethici kennelijk hanteren, terwijl beleid een kwestie is van het slim inzetten van een groot repertoire aan juridisch geoorloofde, politiek verantwoorde, met kennis onderbouwde, maatschappelijk gedragen en ethisch acceptabele methoden. Daarnaast vermoed ik dat het idee dat nudging ingrijpt op menselijke irrationaliteit de suggestie wekt van een soort beleidsvoodoo en dat heeft met de realiteit weinig meer te maken. Het gaat niet om irrationaliteit maar om automatisch en niet bewust overwogen gedrag, met andere woorden om gewoonte en gemak. Dáár proberen beleidsmakers bij aan te sluiten, zodat ze geen dwang en drang hoeven in te zetten. Dat lijkt mij niet meer dan ethisch noodzakelijk.